Skip to Main Content

Academisch lezen: Conclusies trekken

Leer hoe je een snellere en efficiëntere lezer kunt worden

Conclusies trekken

Feiten en meningen van elkaar onderscheiden is een goede eerste stap om teksten kritischer te lezen, maar er is meer. Een andere belangrijke kritische leesvaardigheid is het maken van gevolgtrekkingen. Een gevolgtrekking is een conclusie op basis van bewijs uit de tekst of kennis die je hebt. Teksten bevatten veel expliciete details zoals datums, namen of beschrijvingen, maar ook impliciete informatie zoals hoe de auteur over een onderwerp denkt of dat hij het met iemand anders eens is. Deze informatie wordt niet expliciet vermeld; je moet 'tussen de regels lezen' of bepaalde informatie gebruiken om als lezer je eigen conclusies te trekken. In het dagelijks leven doe je dit regelmatig. Als iemand bijvoorbeeld met de deur slaat, leid je daaruit af dat die persoon een slecht humeur heeft. Of als je iemand een gezicht ziet trekken bij het proeven van een gerecht, concludeer je dat hij het niet lekker vindt.

Betekenis kunnen afleiden uit een tekst betekent dat je bij tekstbegrip verder gaat dan de oppervlakte. Je zult in staat zijn subtiele betekenissen op te pikken, de meningen en attitudes van de auteur en misschien zelfs zijn vooroordelen. Om conclusies te kunnen trekken, moet je nieuwe informatie combineren met bestaande kennis, het taalgebruik van de auteur interpreteren, wat je leest vergelijken met de verwachtingen die je had voor je begon te lezen, en evalueren wat de doelen en houdingen van de auteur zijn. Met andere woorden, voor goede gevolgtrekkingen moet je je afvragen welke conclusies je uit de tekst kunt trekken en welk bewijs uit de tekst en uit je eigen kennis en verwachtingen je hebt voor die conclusies. 

Taken

Trek conclusies over wat er in deze situaties gebeurt:

  1. Een man arriveert bij het huis van een vrouw met rode rozen en een diamanten ring.
  2. De nieuwe auto van je buren staat 's morgens voor hun huis. Alle vier de banden zijn lek.
  3. Een collega zegt tegen je: "Als hij zou sterven, zou ik niet naar zijn begrafenis gaan."
  4. Je ziet een man achter een vertrekkende bus aanrennen, verwoed zwaaiend met zijn aktetas.
  5. Je geeft een presentatie in de klas en ziet dat sommige klasgenoten achter hun handen lachen en wijzen naar de streek onder je middel.

(deze conclusies worden als feiten opgeschreven, ook al kunnen zij niet worden bewezen: er kunnen andere gevolgtrekkingen mogelijk zijn)

  1. De man gaat de vrouw ten huwelijk vragen.
  2. Omdat de auto nieuw is, heeft iemand de banden lek gestoken, omdat ze boos of jaloers waren op de buren.
  3. De collega is kwaad of boos op deze man om een belangrijke reden. Iemand haten na zijn dood is tenslotte een van de ergste dingen die je kunt doen.
  4. De man heeft de bus gemist en is te laat voor zijn werk of een belangrijke vergadering.
  5. Je gulp staat open.

De volgende passages komen uit het artikel "Millennials in the Workplace: A Communication Perspective on Millennials’ Organizational Relationships and Performance’ door K. Myers (2010). Lees de passage en beantwoord de vragen door gebruik te maken van gevolgtrekkingen.

  1. “Stereotypes about Millennials, born between 1979 and 1994, depict them as self-centered, unmotivated, disrespectful, and disloyal, contributing to widespread concern about how communication with Millennials will affect organizations and how they will develop relationships with other organizational members. We review these purported characteristics...”
    1. Is de schrijver het eens met de negatieve beschrijvingen van millennials die in de passage worden gegeven?
  1. “Future research in this area will need to shed light on the functionality of newer CITs [computer and information technology] in organizations, the impact of CIT use on older generations, and Millennials’ potential to change the way CITs are used to communicate intra-organizationally, as well as for the strategic advantage of organizations. Research could also examine how Millennials’ attitudes toward CITs change once they have experience in using CITs in the workplace (rather than just socially), and how older generations’ attitudes toward CITs might change as a result of Millennials’ influence in the workplace. Millennials may discover that newer technology is not always the most efficient, nor the best media for developing and maintaining workplace relationships (compared with face-to-face interactions with coworkers and customers).”
    1. Vindt de auteur dat communicatie- en informatietechnologie momenteel ten volle wordt benut wanneer bedrijven met elkaar communiceren?
    2. Denkt de auteur dat communicatie via technologie altijd effectief is op de werkplek?
  1. “A more productive goal may be to focus on what each generation offers to team and organizational performance, and how these qualities affect workplace communication, behaviors, and relationships (McCann and Giles 2006). To date, the lack of such research is sadly noteworthy (McCann and Giles 2006).
    1. Wat vindt de auteur van de manier waarop bedrijven millennials proberen te integreren op de werkvloer?
    2. Wat vindt de auteur waarschijnlijk van meer onderzoek naar de effecten van verschillen in professionele communicatievaardigheden tussen generaties?

1a. Nee. Het gebruik van "purported" geeft aan dat zij waarschijnlijk vindt dat millennials ook positieve kwaliteiten bezitten en dat aan deze negatieve kwaliteiten te veel aandacht wordt besteed. 

2a. Nee. De zinsnede " Millennials’ potential to change the way CITs are used to communicate intra-organizationally " wekt de indruk dat zij vindt dat CIT in deze situatie meer of op een andere manier zouden kunnen worden gebruikt en dat deze momenteel niet ten volle worden benut.

2b. Nee. De zin " Millennials may discover that newer technology is not always the most efficient, nor the best media for developing and maintaining workplace relationships (compared with face-to-face interactions with coworkers and customers)” geeft aan dat ze gelooft dat er situaties zijn waarin traditionele face-to-face communicatie effectiever is.

3a. Die zijn volgens haar minder effectief omdat ze millennials niet in staat stellen hun eigen vaardigheden en kwaliteiten ten volle te benutten. 

3b. Zij zou zulk onderzoek toejuichen, want zij schrijft dat het momenteel "sadly lacking" is.